Vette strepen 

​Ik stond daar vol gedachten tegen een wit betegelde muur. Herinneringen kwamen naar boven. Het waren er niet veel. Ik was blij nog even niet te hoeven spreken. 

Ondertussen keek ik naar de mensen, mensen met nat haar en een ochtend gezicht. Ik keek naar die mooie vrouwen die hun jeugd en fijne gelaat hadden ingewisseld voor het leven in een Vinex-wijk. Ik keek naar het spoor: mijn trein kwam het station binnenrijden. De jongen naast me pakte zijn telefoon,hij sprak met een stem die je niet van hem verwacht. 

Een drommende mensenmassa stapte de trein in. De mannen met koffertjes sloegen rechtsaf, de rest ging naar links of bleef hangen op de overloop. Ondertussen floot ik een liedje, dat doe ik iedere ochtend. Ik weet eigenlijk niet eens of het wel bestaat.

Vette strepen op de ramen liepen door het uitzicht door naar buiten. Het was druk in de trein. Ik at een boterham, misschien wel twee. Het kauwen ging moeizaam. Ik nam een slok water en ik keek. Want er is altijd genoeg te zien. 

Zes minuten. Het is bijna de moeite niet. Mijn fiets stond hoog in een onpraktisch rek dat niets anders dan praktisch had moeten zijn. Ik fietste Delft in. De lucht zat verstopt met wolken. Het zou die dag bewolkt blijven en de zon zou zich niet meer laten zien totdat het uiteindelijk donker was en zij daarmee haar vertrek verraadde. 

Buiten gaf het koude licht alles een blauwe tint. Herfst in Nederland. Ik heb haar schoonheid nog niet ervaren. De weg naar het ziekenhuis was druk en vol mensen met verplichtingen. Ik betwijfel of er die ochtend iemand was die helemaal nergens naartoe ging. Dag in, dag uit. Voor altijd. Ik begon aan een nieuwe dag coschappen. Ik heb eigenlijk helemaal geen zin om daarover te schrijven. 

Noordwijk, december 2012

Ingewikkelde verhaallijnen doorkruisen onze levens zonder dat we dat doorhebben. In de trein waar ik net over schreef staan mannen en vrouwen, meisjes en jongens. De horloges die ze om hebben zijn ooit zorgvuldig uitgekozen, de schoenen die ze dragen ooit ingelopen en de telefoons die ze omklemmen bevatten meer geheimen dan het dagboek van een verliefde scholiere. 

Soms varen we een stukje mee op de verhaallijn van een ander. Als je geluk hebt mag je zelfs samen schrijven. Moeilijk vind ik dat. Zijn verhalen niet altijd beter als er één grote protagonist is? Eén hoofdpersonage wiens leven we vanuit een uitkijktoren bekijken? Natuurlijk deelt hij of zij een hoop en is er een omgeving die meedingt in het succes en het ongeluk van deze hoofdpersoon. Maar uiteindelijk gaat het over hém. Of haar. 

Deze verhalen, deze memoires gaan duidelijk over mij. Maar zonder een Wietske, verscheidene vrienden en decors zoals het Indiase sub-continent is er helemaal niets. Ja, misschien mooie zorgvuldig uitgekozen woorden die elkaar in een vloeiend tempo opvolgen, maar dat alleen heeft geen ziel. 

Heeft het leven een ziel als je het alleen volbrengt? Soms vraag ik me dat af. Ik heb het antwoord nog niet gevonden. 

Ik vind het moeilijk om iemand met mij mee te laten schrijven. Zal ik het individualisme altijd boven al het andere verkiezen? Ik ben nu bijna vijfentwintig, ik vind het kinderachtig. 

Twee voor mij onbekenden in de trein ergens in Nederland, oktober 2015

Ik heb alleen geleefd de afgelopen maanden. Ik heb in januari tegen Wietske gezegd dat ik alleen wilde zijn en daarna heb ik het naar iedereen toegeschreeuwd. De jeugdliefde van een goede vriend heeft me alvast uitgenodigd voor de kerstdiners van de aankomende decennia. Ik kan het ook best goed onderbouwen. Zoals alles te onderbouwen is als je er maar lang genoeg over nadenkt en mensen je laten uitspreken. 

Eenzaam ben ik niet. Ik ken een hoop mensen, er zijn veel vriendschappen en er zijn zelfs een aantal die ik vriend mag noemen. Het leven is makkelijk zo. Maar ik leef alleen en wat ik jullie, mezelf en iedereen anders ook vertel: misschien wil ik dat niet. 

Wat maanden nadat Wietske en ik gebroken hadden, heb ik mezelf op allerhande dating-apps gestort. Tinder, Happn en zelfs zoiets engs als The Inner Circle. Voor de enkeling die het nog niet kent: in plaats van om je heen, kijk je op je smartphone naar al het vrouw en man dat zich op een zorgvuldig opgediende serveerschaal presenteert. Meisjes kijken lachend de camera in, slanke ontblote bovenbenen trekken de aandacht en foto’s van een verre reis wekken de illusie dat iedereen een wereldreiziger is. Te midden van een groep mooie meisjes kijkt ze je aan; als ze het begrepen heeft is ze net iets knapper dan de rest. 

Namen als Maaike, Simone, Anna, Sara of Lyn krijgen plotseling een heel ander gezicht. Als ik ze knap en interessant genoeg vind krijgen ze een like. Vindt Lyn of Sara mij ook knap en interessant krijg ik een like terug. Plotseling is er dan een match. Het zijn stukjes toekomst die je naar rechts of naar links veegt. Sara is waarschijnlijk helemaal niks voor mij, dat weet ik stiekem ook wel. Maar ze zou zomaar de moeder van mijn kinderen kunnen worden. 

Een snoeppot welke uitnodigt tot snoepen maar welke niet verzadigt. 

Ik heb wat meegemaakt die maanden. Dit is eigenlijk veel leuker dan die herfst waar ik mee begon. Ik kan jullie nu al wel verklappen dat geen van deze meisjes in mij opkwam toen ik die ochtend vol gedachten tegen een wit betegelde muur stond.

Hier volgt een relaas over daten, verwachtingen en onbestemde toekomstplannen.

Castellammare del Golfo, september 2015

De avonden – het waren meestal avonden -hadden iets bijzonders. Een gulden randje. Waar huisgenoten op zondag in pyjamabroek Heel Holland Bakt keken en verveeld mee-ouwehoerden in groepsgesprekken op WhatsApp, had ik nog een avond, nacht of misschien wel een heel nieuw leven voor me. 

Douchen. Duur parfum. Dure kleren en nonchalant haar. Ik kreeg van alle kanten vragen toegeworpen, en gevraagd en ongevraagd advies. Er zijn immers weinig dingen die mensen zo interessant vinden als seks. Daten hoort daar ook bij. Alsof mensen hun eigen verslofte en verstofte relatie vergeten als ik ze deelgenoot maak van Simone, Maaike, Sara of Lyn. 

Deze namen zijn trouwens gefingeerd.

Mijn eerste date was het leukst. Ik noemde haar al die weken ‘het vioolmeisje’. Ze had prachtige foto’s in haar profiel staan. Het waren artistieke zwart-wit portretten en kleurfoto’s van haar lange benen op een teak-houten vloer met een viool in haar hals. 

We spraken elkaar aan op Tinder. Zij had het die avond geïnstalleerd. Ik ook. We praatten met elkaar alsof het MSN Messenger was. De berichtjes gingen vlug over-en-weer. Ik was onderweg naar een afstudeerborrel, zij zat moe thuis. Ik was mijn fietssleutel kwijt en ik hield haar live op de hoogte van de vorderingen. Hoe ik m’n zakken leeg roofde, tassen omkeerde en uiteindelijk maar besloot te gaan lopen. Ik wilde eigenlijk die avond nog met haar afspreken. Zij natuurlijk niet. Het werden vijf interessante weken.

Ze luisterde en ze stelde leuke vragen. Zij was druk met haar scriptie en haar leven in Den Haag. Het was ook wel een verademing om een keer niet met een dispuutsmeisje te hoeven flirten. Ze surfte en ze genoot. ‘Ze is verliefd op de wereld’ had ze op haar voet willen tatoeëren, schreef ze me. Ik weet eigenlijk niet waarom ze dat niet heeft gedaan, het paste haar wel. 

Vette strepen, Den Haag, Augustus 2016

Toen de lente opbloeide en ik mezelf ochtend na ochtend op de fiets door Den Haag naar het ziekenhuis begaf, gaf zij het geheel wat continuïteit en kleur. Ik dacht die dagen vaak aan het vioolmeisje. Een berichtje van haar stemde me vrolijk, een trillende telefoon zette me op scherp. Die kille en gehorige piketkamer waar ik sliep werd een warm nest toen ze voor me uitrekende hoe dichtbij ze was. 

Op een zaterdagmiddag spraken we eindelijk af. In mijn donkerblauwe wollen pantalon en mijn mooiste overhemd haastte ik mezelf de trein in. Ik kwam aan op het nieuwe Den Haag Centraal. De glazen panelen in het dak keken me lachend toe en ik lachte terug. Ik stond daar in de uitgestrekte hal. De vleugel bleef onbespeeld. Ik was nerveus. Dat had ik lang niet ervaren. Ik keek en keek maar zag niemand die voldeed aan het meisje dat ik had leren kennen via Tinder. Andere mensen begonnen terug te kijken, maar het kon me niets schelen. Toen besloot ik als een soort Billy Eliot met grote sprongen door het station te zwieren. 

En daar stond ze. Buiten. In gebleekt spijkerjack op een afgetrapte fiets. Ze was mooi. De viool lag opgeborgen thuis. 

De tweede eerste indruk. Eigenlijk bestaat ze niet, maar ik kan geen betere uitdrukking bedenken. Tientallen tot honderden berichtjes bouwen een verhaal. Verwachtingen worden geschept en beide kampen hopen op het allerbeste. Je hebt elkaar nog nooit ontmoet of gezien. Langzaam maar dan steeds sneller ontgroeit zo’n meisje haar Tinder profiel. Ze wordt iemand anders. Tegelijkertijd grijpt het andere kamp alle kansen aan om het verhaal aan te dikken en nog mooier te maken. Realistisch is het allang niet meer, maar je hebt niets anders. 

Ze gaf me een kus op mijn mond. Ze gaf direct toe dat ze het afschuwelijk spannend vond allemaal. Zo stonden we aan het begin van de zomer voor Den Haag Centraal. We fietsen weg. We lieten ons verdwalen in de stad die we allebei zo goed kennen en de zon toonde genade. Het was zomer voor een dag. We eindigden aan een strandtent met het zand in onze schoenen en een glas alcohol in onze handen. 

Een relatie leek ons beiden verschrikkelijk. Dat spraken we direct uit. We kwamen samen tot de conclusie dat we elkaar gewoon in een paar weken uit zouden spelen. Na weken contact kun je alles tegen elkaar zeggen op de eerste date.

Enkele dagen later vertrok zij op vakantie. Ik wist toen nog niet dat ik maanden later hetzelfde mee zal maken. 

-‘En! Hoe was ik?’, schreef ze nog, ‘Lijk ik een beetje op het meisje van Tinder?’

-‘Ja, dat doe je zeker’, schreef ik terug.

Het zou de enige keer zijn.

Op haar vakantie in een Mediterraan land verwaterde ons contact. Het was van de ene op de andere dag. Het was ook goed zo. 

Alles wat hierna kwam viel tegen. Ik ga jullie ook niet verrasen met verhalen over voorzichtig geneuk of ingewikkelde BH-sluitingen. Misschien ooit als ik later groot ben. 

Amsterdam, augustus 2016

Ik begreep al snel dat je zo’n eerste gesprek met een match niet begint over het weer. Ook niet over het weekend. Of over de Olympische Spelen. Of over kunst. Over eten. Over hobbies. Of over het nieuws. Ik weet het eigenlijk nog steeds niet. 

In mijn puberteit vertelde de vriend van mijn moeder allerhande verhalen over vroeger. Hoe hij buiten op de rug van een houten bankje zat en wachtte tot dat ene mooie meisje langsliep. 

– ‘Hé! Wat je heb je gister gegeten?’, riep hij dan. Het meisje stopte in haar tred en keek Marc aan. Ze begonnen een gesprek en dat was dat. Het is één van de wijze lessen die ik van hem heb geleerd: 

Want het maakt natuurlijk helemaal niets uit wat de eerste woorden zijn die je zegt tegen zo’n meisje. 

Berlijn, mei 2016

Het fijne van een kroeg, discotheek of studentenvereniging is dat je echt contact hebt. Je ziet haar staan aan de bar of op de dansvloer. Je ziet hoe ze beweegt, hoe ze lacht en hoe ze straalt. Je ziet wat ze drinkt, met wie ze praat. Al die informatie is meer waard dan twintig opgepoetste foto’s van haar in bikini op Ibiza.  

Ik heb ze meegemaakt hoor. Prachtige meisjes naar wie ik dagenlang uit kon kijken. Meisjes waar andere jongens jaloers van worden. Iedere jongen wil zo’n meisje. 

En daar sta je dan, op Amsterdam Centraal. En dan komt er iemand aangelopen die je wel herkent maar liever op een andere manier had herkénd. Ze lijkt er niet eens op. Een muisje, een meisje met hangende schouders en een schuwe blik in haar ogen. Blauw zijn ze wel ja. 

Dan praat je en probeer je er wat van te maken. Het zijn de gesprekken aan krappe tweepersoons-tafeltjes met een kop koffie die overal anders smaakt. Wat drinkt ze, wat zegt ze en waar houdt ze zich eigenlijk mee bezig. Je trekt de ander een paar minuten je leven in. Ze mag even gluren terwijl je haar aan de hand neemt en zachtjes de mooie kanten laat zien. 

Meestal zagen we er toekomstloos uit.

Als ik dan midden op de avond naar het toilet liep om te plassen keek ik mezelf aan in de spiegel. Die eerlijke blik zei alles. Dan haalde ik toch maar een hand door m’n haar. Het heeft nog nooit beter gezeten als ik er met mijn natte hand doorheen ging. 

Meestal kon ik weg. Niet altijd. Nu je er toch bent?

Met Wietske keek ik nooit naar films, we vonden het beiden zonde van onze tijd. Ik moet bekennen dat ik tijdens zulke Tinder-dates geregeld naar een bioscoop ben gevlucht om even niet te hoeven praten. Tekenend wel. Ondertussen steeds wetend dat we elkaar nooit meer zullen zien. 

Of dan een ander meisje. Ze was schrijfster en daarom voelde ik me direct met haar verbonden. Ik sprak over grote boeken van nog grootsere auteurs. Ik begon over het gemak waarmee je Oorlog en Vrede kon lezen en over mijn favoriete quote’s uit Lolita van Nabokov. Het was reuze pretentieus allemaal, maar het moest kunnen. Zeker bij haar. 

Toen ik vroeg wat zij las, zei ze zonder horten of stoten, laat staan een afgewende blik, dat ze al maanden bezig was in ‘Ik, Zlatan’ en dat ze het geweldig vond.

Steeds wetend dat wij elkaar niet meer zullen zien. 

Hautes-Pyrénées, augustus 2016

Het viel elke keer tegen. Waar was ik toch naar opzoek? 

Een van mijn vrouwelijke huisgenoten sprak me erop aan. ‘Wat ben je nu eigenlijk aan het doen de hele tijd?’, vroeg ze me kwalijk. Ik had die weken een hoop avonden met gulden randjes. ‘Kap hiermee en ga leven. Ga je passies achterna, ga schrijven en foto’s maken. Het komt vanzelf wel goed. Of vind je dit soms leuk?’.

Ze had gelijk en dat zei ik haar ook meteen. Ik ben er inmiddels al wat maanden mee gestopt. Mijn profiel met de zorgvuldig uitgekozen foto’s zwerft nog steeds rond in die virtuele contreien. Er zijn op dit moment nog steeds meisjes die mij naar links en naar rechts vegen op het scherm van hun smartphone. Zonder gehoor. Het is ook goed zo. Het was best leuk. 

Met een enkeling heb ik nog sporadisch contact. Ik ben ook wel benieuwd hoe het ze vergaat; dat leven. Of de jonge dertiger die haar leven wilde omgooien al werk heeft gevonden. Of het mooie meisje uit het oosten al gelukkig is met haar nieuwe bestaan in Den Haag. En of de biografie van onze voetballer al van het nachtkastje is verdwenen. 

Ik ben een hoop verhaallijnen tegen het lijf gelopen. De een wat ingewikkelder dan de ander. Samen geschreven heb ik niet. Misschien ervaar ik deze herfst eindelijk haar schoonheid. Tot die tijd eet ik ’s avonds bloemkool uit ingevroren karton en kijk ik vol ontzag en met plezier naar iedereen die het wel lukt om iemand anders te laten meeschrijven.

Tot die tijd ben ik van niemand.

Utrecht, november 2016

                                    — einde – – 

NB: hoewel ik op moment van schrijven in Colombia zit – hier geen lente of herfst-, ben ik mij bewust van het feit dat de winter vandaag is begonnen. Het verhaal loopt wat dat betreft achter de seizoenen aan, maar is nog altijd relevant. 

Ik wil Wietske en Tom bedanken voor het redigeren van de verhalen. Dat had ik al 1.5 jaar geleden kunnen doen. En Sander dank voor je hulp bij deze! Moeders ook, maar dat is niets meer dan onvoorwaardelijke liefde. 

Herfst in Nederland, Amsterdam, november 2016
The Pixies ‘into the white’, Amsterdam, november 2016
Rechte lijnen, Berlijn, mei 2016
Zelfportretten, Den Haag, augustus 2016
Het toevallig treffen van Ramzi , Leiden, augustus 2016
Matthijs in de trein, Amsterdam, augustus 2016
Pantalon, Amsterdam, november 2016
Het studentenhuis, Leiden, augustus 2016.
Schaduw op kraakpand, Den Haag, september 2016

5 gedachtes over “Vette strepen 

  1. Wow. ..Dit is wel weer een verhaal van een heel ander kaliber…
    Las dat je in Colombia zit, waar en wat doe je? Ben tijdens onze vakantie een dagje.in Cartagena geweest, boeiende stad……Hoop je weer eens te spreken als je terug bent….
    Fijne feestdagen en veel groeten, Julienne

    Like

    1. Julienne! Dankjewel.
      Ik ben vijf weken – tussen het coschap KNO en Psychiatrie – naar Colombia afgedaald. Aan het reizen! De eerste helft alleen, de tweede helft met m’n moeder. Je moet je dochters ook overtuigen eens zoiets te doen, bijzonder is het na 7 jaar zelfstandigheid. Maar gelukkig is het ook erg fijn.
      Ik ben alweer bijna terug, ik kom je weer eens opzoeken. Het is immers nog lang geen strand weer!!

      Groetjes en fijne feestdagen

      Like

Geef een reactie op meneerleroy Reactie annuleren