Waar ben ik thuis

10 september 2015.

De wolken lagen als uitgeplukte watten over ons landschap. Soms kon ik er doorheen kijken, dan ving ik een glimp op van Nederland. Ik zag harde lijnen, veertig verschillende tinten groen en hier en daar een grijze vlek vol huizen en gebouwen. Ik was bijna thuis.

Alles leek perfect georganiseerd, niks aan het toeval overgelaten. Vanuit de lucht zag ik hoe over elke straatsteen was vergaderd. Ik bekeek Nederland vanaf een afstand, ik wist toen nog niet dat ik dit een hele poos zou blijven doen. De omgekeerde cultuurshock.

De piloot feliciteerde ons in Duits-Engels dat we veilig waren geland op Schiphol. Ik zei het Indiase meisje naast me gedag en ik pakte de Fjällraven rugzak uit de bagagerekken boven mijn hoofd. Met korte stapjes bewoog de mensenmassa zich in een continue stroom uit het vliegtuig, door de gate de luchthaven in.

Die eerste minuten zweefde ik opgelaten en blij door de gangen van Schiphol. Ik wilde dat iedereen kon zien dat ik weer terug was van heel lang weggeweest. Mensen lachten en ik glimlachte terug. Het rollende trottoir tilde me door de uitgestrekte ruimtes. Ondertussen keek ik met grote ogen door de metershoge ramen naar buiten. Het was zo schoon, zo helder. De blauwe verkeersborden met hun strakke witte letters, de glimmende auto’s opgestapeld in doorzichtige garages en een hele hoop gekleurde koffers op wieltjes. Ik stopte om mijn hoofd onder het fonteintje aan de muur te steken. Eindelijk proefde ik weer kraanwater.

Elke stap voelde een klein beetje zwaarder. Die glimlach van vreugde en opluchting verdween langzaam in een gespannen grijns. Dit waren de laatste stappen van mijn reis, straks zou ik terug zijn. En terug is terug.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Terug is terug, Sicilië oktober 2015

Onder de lichtgevende borden met ‘AANKOMSTHAL’ stonden de drie belangrijkste mensen in mijn leven op mij te wachten. Ik stel me voor dat ze wat praatten over de gepasseerde zomer, haar coschappen en natuurlijk over mij. Mijn vader distantieerde zich waarschijnlijk een beetje, waar mijn vriendin en moeder beide belachelijk sociaal stonden te doen. Ik liep toen nog ergens aan de andere kant van die muur.

Afscheid nemen is onontkoombaar, het dwingt zichzelf af. Een wachtend vliegtuig, een te korte vakantie of een verhuiswagen die vertrekken wil. Het moment van uiteengaan ligt vast en het regisseert zichzelf. Elkaar na zes maanden weerzien is anders. Je kunt het uitstellen en het dwingende karakter ontbreekt. Waar het eerste vervelend is, is het tweede fijn; maar het is allebei moeilijk.

Ik was er bijna. 50 meter verderop zag ik groepjes mensen ongeduldig wachten op het brommen van de bagagebanden. Toen zag ik ze staan, althans ik dacht ze gezien te hebben. Het laatste stuk van de wand die de reizigers scheidt van de thuisblijvers was transparant. Een muur van glas. Toen ik dat zag ben ik zo beheerst mogelijk weggevlucht. Dan zou  je na zes maanden  afwezigheid plotseling op drie meter afstand van elkaar staan, zonder dat je de ander kunt horen, ruiken of aanraken. Een bizar sociaal experiment. Ik ging zo ver mogelijk achterin de hal zitten met mijn rug naar die glazen muur. Het zou toen nog twintig minuten duren voordat de bagageband mijn backpack zou aanreiken. Ik heb niet achterom gekeken.

Naast me stonden drie vrouwen in zangerig Frans met elkaar te praten. Twee meter verder stond een kringetje van vier lompe mannen van middelbare leeftijd. Ze hoorden niet bij elkaar, die mannen en vrouwen. Het waren allebei moeders en vaders, dacht ik zo. Er werd wat geflirt, de een was er een stuk beter in dan de ander. Het stelde niet veel voor maar ik probeerde het schouwspel zo goed mogelijk te volgen. Ik had dit spelletje gemist en ik was blij dat het zich hier weer aan de oppervlakte afspeelde.

Ik gooide mijn backpack voor de laatste keer over mijn schouder. Het was het laatste zetje en met een gortdroge keel vertrok ik door de sluis naar de andere kant van de muur.

Ik zag ze staan. Ik weet niet meer of ik rende of liep, het ging heel snel. Ik gaf Wietske de meest beladen knuffel die ik iemand ooit heb gegeven… ze rook lekker…het was allemaal zo verschrikkelijk vertrouwd. Ik vond haar mooi en dat is ook het enige wat ik op dat moment tegen haar zei.

Vijf maanden geleden zeiden we elkaar vaarwel op het vliegveld van Kochi. In de stromende regen vertrok zij naar huis en ging ik beginnen aan mijn reis. We hebben elkaar veel gesproken in die maanden. Samen vonden we ook een nieuwe definitie voor missen. We hebben elkaar niet gemist, we hadden geen heimwee naar de ander. Wel een verlangen om weer bij elkaar te zijn. De klok stond op oneindig; vijf maanden is een lange tijd. Pas toen ik bijna terugkwam sloeg het verlangen om in heimwee.

Negen dagen voor aankomst in Nederland vroeg ik Wietske of ze wilde bellen.’Nee’, antwoordde ze, ‘ik wil alleen maar bij je zijn en heel lang niks zeggen.’

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Wietske, Sicilië oktober 2015

Londen

De eerste dagen waren onwennig en moeilijk. De weken die volgden misschien ook wel. Alles ging hier zo snel over op de orde van de dag en er werd zoveel verwacht. De eerste keren dat ik in Leiden sliep probeerde ik vrienden en bekenden te vermijden. Ik werd door mezelf verrast als ik blij en uitgelaten reageerde als ik hen plotseling toch tegenkwam. Gespannen zocht ik naar een flesje bier voordat ik de grote familie van moederskant tegemoet trad op een tuinfeestje. Wat volgde waren de beste gesprekken die ik ooit met ooms,tantes en alles wat aangetrouwd was had. Bij de Albert Heijn zocht ik naar mijn Bonuskaart en wist ik niet goed wat ik moest zeggen tegen die immer ijverige caissière. Snel bleek dat ik ook niets hoefde te zeggen.

Ik wilde het leven thuis doseren zodat ik er rustig aan kon wennen. Ik stelde het weerzien uit, ik was nog lang niet klaar voor mijn eigen reünie. Wie ben ik of wie was ik? Bij mijn moeder en vriendin ben ik vaak serieus en intgetogen, op straat uitgelaten en blij en bij patiënten enthousiast en meelevend. Ik ben het allemaal en ik heb het ook allemaal nodig. In India werd ik iemand anders. Ik was alleen in een vreemde cultuur waar niemand mij begreep en waar er tot meters ver buiten mijn referentiekader werd gekleurd. Ik heb het goed gedaan daar, maar ik ben een stukje van mezelf verloren. De Ernest die ik hier was kon ik daar niet zijn. Een persoonlijkheid is opgebouwd uit het contact tussen jou en de mensen om je heen. Hoe men reageert;  of men lacht of ongeïnteresseerd knikt. Ik was blij met wie ik was geworden voordat ik naar India ging, nu ben ik naarstig opzoek naar datzelfde gevoel.

Op 17 september vloog ik naar Londen. Het is deze stad waar mijn zus zich in 2002 eindelijk wilde vestigen. Zij heeft wat afgereisd in haar leven. Op zoek en nooit tevreden. Nu is zij is kunstschilder, net als onze vader. Samen met haar vriend woont ze in een hippe kunstenaarswijk op minuten loopafstand van ‘The City’; het financiële hart van de wereld.

Op straat lopen mooie jongens met mooie meisjes. Door de te trage draaideuren schieten mannen in pak de straat op, ze jagen hun agenda achterna. In India Street stop ik om op de parkeermeter te kijken: twintig minuten parkeren kost evenveel als drie avondmaaltijden in hun voormalige kolonie.

Mijn zus leidt hier een bijzonder bestaan, eenmaal per jaar doe ik met haar mee. Mijn studentenleven is er niets bij. Op haar verjaardag dronk ik vodka sinaasappelsap met haar knappe vriendinnen. Vriendinnen die nog wat aan hun haar kloten voordat ze een woonkamer binnengaan. Vriendinnen met verhalen en dure kleren. Ik had er al een hoop ontmoet, het werden er ieder bezoek meer.  Graag hing ik het leuke broertje uit, maar dit jaar was ik wat onwennig. In de loop van de avond lieten we taxi’s voorrijden om ons weg te brengen, de nacht in. De club met al haar gasten, bedienden en bekenden stond verder van mij weg dan ooit. Het ging ook nergens over allemaal. Fijn om me dat te realiseren.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Mijn zus, Devon september 2015

Op de 19e gingen we uit eten in een restaurant waar zelfs de suikerklontjes artistieke vormpjes hadden. Michelin geeft het twee sterren en ik zou zweren dat wij de eerste waren die over het kortgeknipte gras hebben gelopen. Het was luxueus en zo stijf dat ik het gevoel had dat ik niet kon slikken omdat ik bang was dat ze me zouden horen.

Ik was nog lang niet klaar voor Londen, dat was duidelijk. Toch was het goed.  Een ander uiterste. Bijzonder dat die twee tegenstrijdigheden tot 18 juli 1947 bij elkaar hebben gehoord en in zekere zin nog steeds bij elkaar horen.

Terug op de Grote Markt in Den Haag vertelde Wietske over haar leven en haar coschappen. Ik keek vooral om me heen en naar boven, naar die mooie blauwe lucht en die zwarte vogels van wie ik de naam nooit kon onthouden. Het biertje smaakte goed en ik was graag met haar, maar vaak was ik liever alleen. Het wennen ging niet geleidelijk maar met chaotische schokken. Het wisselde per dag, soms per uur. Moeilijk was het, moeilijk is het soms nog steeds. Ik ga vroeg naar bed en ik sta vroeg op. ‘Heb je weer geleefd?’ vroeg Sander een paar jaar geleden aan me. Hij doelde op de nacht die we samen waren begonnen maar zonder elkaar hadden volbracht. ‘Ja’, zei ik. ‘Ze kwam uit Austria, dat is Oosterijk, maar ik heb al die uren gedacht dat het Zwitserland betekende.’ Meer hoefden we dan niet tegen elkaar te zeggen. Tijdens zo’n nacht is alles mogelijk, ook al gebeurt er uiteindelijk niets. Soms maak je plannen voor het leven met zo’n meisje, plannen die hun houdbaarheid al verliezen zodra het eerste licht uit de horizon omhoog kruipt. Dat zijn de regels van het spel, je doet er allebei aan mee. Op die momenten heb ik het gevoel dat ik leef.

Ik leek geen moeite te hebben met mijn terugkeer naar de luxe en verzadiging van onze consumptiemaatschappij. We zijn het gewend, zoals ze in India gewend zijn om veel minder te hebben. Natuurlijk baal je hier als jouw buurman drie auto’s heeft en jij geen. Natuurlijk flikker je de overgebleven aardappelschijfjes in de prullenbak als het pak van 400gram toch teveel bleek te zijn. En wie zou ik zijn om dat allemaal te veroordelen terwijl ik met credit card en Westerse achtergrond in zes maanden tijd meer van India heb gezien dan elke local die ik daar ben tegengekomen. Misschien zijn we hier verder dan daar en het verbaast mij niet dat India op kijkt naar het leven hier. Maar zaken die God hier leek te regelen zoeken we nu in een nieuwe winterjas of Volkswagen. Uiteindelijk maakt het allemaal niet zoveel uit, denk ik.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Spin in het web, Devon november 2015

Sicilië

Eind september gingen Wietske en ik naar Sicilië. Op vliegveld Eindhoven zagen we de Hollandse jongens met hun fluorescerende veiligheidsvesten tussen de Boeiings en Airbussen doorfietsen. Een gek gezicht. Vlak voor voordat we de lucht in gingen vertelde Wietske me dat ze als kind in die minuten voor het opstijgen niet durfde te bewegen omdat ze bang was de balans van het vliegtuig te verstoren. Mooi vond ik dat.

We hadden deze twee weken vakantie nodig om aan elkaar te wennen. Men vroeg me dagelijks hoe het tussen ons ging, maar ik kon daar helemaal geen antwoord op geven. Ik wist het niet.

In de Italiaanse vissersdorpjes zagen we hoe toeristen van hun koffie slurpten totdat ze van zichzelf vonden dat ze weer verder moesten. Vier steden hebben we aangedaan, we boften met het weer. Met kleine rolkoffers reisden we langs de kust van stad naar dorp en weer terug. Het grofgemalen pak Lavazzo koffie reisde met ons mee, want een cafetiere hebben ze daar overal.

In Palermo kwamen de barokke paleizen en beelden op ons afgestormd. We liepen door steegjes onder kleine balkonnetjes vastgeplakt aan slecht onderhouden appartementen. De pastelkleuren waren overal en ik maakte een heleboel foto’s. In de kathedraal lazen we onze boeken, op een plek waar al 900 jaar niets anders werd gelezen dan de Bijbel. Alles voor het verhaal. Ik zag er goed uit tijdens die vakantie, dat was lang geleden.

‘s Avonds maakte ik met geduld stillevens van een glas Limoncello met ijs tot mijn vriendin me bij de les riep en haar glas – we deelden het glas – oppakte en half leegdronk. Hier was allemaal tijd voor, zo’n vakantie was het.

En toen waren we weer thuis. Het ging direct weer een stuk minder makkelijk. Als mensen me vroegen wat ik aan het doen was kon ik hen geen antwoord geven. Wachten op de coschappen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Wietske, Sicilië oktober 2015

In India kon ik iedere dag verlangen, zonder dat ik wist waarnaar. Thuis ging dat niet meer. Ik zocht nut en gunde mezelf geen tijd om niets te doen. Onrustig, terwijl ik heel mijn leven lang nog nooit zo weinig heb gehoeven. Drie maanden wachten, drie maanden wennen en drie maanden waarachtig op zoek naar iets dat de moeite waard was. Aan fantasie en plannen geen gebrek. Ik zou pagina’s vol kunnen schrijven, Leiden uit elk mogelijke hoek kunnen fotograferen of vrienden zo vaak kunnen zien dat ik eindelijk de ideale en trouwe vriend zou zijn die ik eigenlijk niet ben. Maar het ging niet.

Ik geniet van lange ritten in de tram of trein. Ik hoef dan niets en alles wat ik doe is goed. Met plezier kijk ik naar de bejaarde man tegenover me, ik geniet van zijn vriendelijke blik die over de huizen en de voorbijgangers trekt. De nostalgie en het geluk… of misschien wel de tevredenheid. Een verboden woord want tevreden staat voor stilstaan;  geen vooruitgang. Ik wens wat tevredener te zijn.

De afgelopen twee maanden was het Rode Kruisziekenhuis in Den Haag mijn baken van nut en tevredenheid. Zolang er genoeg zieken waren mocht ik de diensten op de bloedafname overnemen. Ik riep de patiënten op bij naam, gaf hen een hand en nam ze mee in één van de vier prikkamers. Ik gaf de mensen wat vertrouwen en ik sprak over van alles. Een, twee of negen buisjes bloed. Het deed er niet zoveel toe want het was altijd zo voorbij. Heel soms prikte ik mis, meestal was het in één keer raak. Ik genoot van die uren in de prikkamer, want dan was het goed.

Parijs

Op donderdag 12 november vertrok ik naar Parijs. Een jeugdvriend die de tand des tijds overleefd lijkt te hebben, studeert daar aan een prestigeuse universiteit. Een intellectueel is hij, het valt me op hoe weinig er daar eigenlijk van zijn.

Het was herfst in Parijs. Zacht weer, een laagstaande zon en altijd genoeg bladeren om uit de lucht te vallen. De stad is weer in handen van de Parijzenaren, het Frans klinkt overal. Musea, eindeloze stadswandelingen en goedkoop eten in een studentenkamertje…

Op vrijdag was ik alleen, Tom had verplichtingen op Sciences Po. ’s Ochtends beklom ik de heuvel van Montmartre, tree voor tree. Eenmaal boven keek ik achterom. Ik zag de versleten stad vanuit een prachtig perspectief; als ik mijn best deed kon ik alles herkennen. In de beroemde cathedraal nam ik plaats op een houten bankje. Ik keek aandachtig naar de onuitputtelijke stroom geinteresseerden van wie er nauwelijks iemand geïnteresseerd leek te zijn. De negroïde beveiligingsbeambte fluisterde  jonge jochies toe om hun pet af te zetten en kalende vaders maakte foto’s van het glas in lood over de kruin van hun kroost.  Dozen met goedkope kaarsjes stonden slordig op elkaar gestapeld. Twee euro per stuk.

Ik wist toen nog niet dat Parijs die nacht verder zou afslijten, dat Parijs in één nacht vele jaren zou verliezen en dat er een hele hoop kaarsjes van twee euro zouden opbranden om het leed een beter plekje te kunnen geven.

Ik was daar, maar eigenlijk ook niet. Onderstaande foto maakte ik samen met Tom om 23.35. Een roze fiets vastgelegd tegen het voorbijrazende verkeer; een schoolvoorbeeld hoe de sluitertijd creatief te gebruiken. Het diafragma en de ISO had ik een ogenblik daarvoor al aan hem uitgelegd. Veertig minuten voordat de foto van de roze fiets werd gemaakt stormden drie gewapende mannen de Bataclan binnen. Wij wisten van niets, wij maakten nietsvermoedend foto’s van fietsen op de Rue de l’Arcade totdat we om 23.48 al onze gemiste oproepen en ongeruste smsjes bekeken.

PSX_20151218_003431.jpg
Roze fiets en het voorbijrazende verkeer, Parijs november 2015

Zaterdag en zondag was het stil en uitgestorven. Musea en winkels waren dicht. Maar angst heb ik op de straten niet geproefd. Hoewel de media anders deed geloven – jullie waren er meer bij dan wij- heb ik in totaal zes militairen gezien. Ze liepen rondjes om de Notre Dame en de Eiffeltoren, de helmen hingen nonchalant aan de broekband.

Ook de Correspondent bracht uitgebreid verslag van de situatie in Parijs. In een van de artikelen werden zeven vragen gesteld en beantwoord aan de hand van de op dat moment beschikbare journalistiek. Vraag 7 vond ik interessant en treffend: ‘En, hoe nu verder?’. Het antwoord komt van de Duitse filosoof Enzensberger, hij vindt dat in een maatschappij waarin we continu verliezers produceren, we zullen  moeten wennen aan dit soort aanslagen. Hij vergelijkt het met de highschool shootings in Amerika.

Een straffe boodschap, maar niet een die ik zomaar zou willen wegwuiven.

Op mijn laatste avond in India dronk ik een mojito aan het strand van Mumbai. Ik probeerde de reis voor me te halen, er afscheid van te nemen. Het ging niet. Ik wist toen nog niet dat er thuis ook nog een heel avontuur voor me lag. Naïef misschien, al zou ik het eerder onwetend willen noemen. India, het land waar de straatarme groenteman je geen onrijpe bananen wilt verkopen. ‘A country of the heart’ zoals ze zelf in mooi Hindi-Engels kunnen zeggen. Ik ga haar missen.

De overbuurjongen had gisteren een feestje. Door mijn ruime ramen keek ik uit op zijn woonkamer. Hij woont alleen in een tweekamerappartement en hij werkt. ’s Ochtends eet hij zijn ontbijt, overdag is hij weg en ’s avonds kijkt hij televisie. Als het licht uit gaat en de gordijnen dicht dan weet ik dat hij slaapt. Alleen. Gisteren had hij een feestje. Nu zie ik hem in witte boxershirt door zijn woonkamer banjeren. Iedereen is weer naar huis.

De laatste dagen van mijn wachttijd zijn aangebroken. Het was komkommertijd voor Ernest. De stethoscoop, reflexhamer en witte jas liggen op de bank in mijn kamer. Ik ben er klaar voor.

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Het wachten is voorbij, Leiden december 2015

 

-Einde-

Het is nu tijd om deze serie af te sluiten. Ik heb de afgelopen maanden met heel veel plezier verhalen geschreven. Sommige stukken kwamen vanzelf, andere heb ik met veel moeite in elkaar gekunsteld; net zolang tot er een zeker ritme in zat. Het moest zingen. Ik wil jullie heel erg bedanken voor alle reacties en het enthousiasme waarmee dit blog is ontvangen. Ruim negenduizend bezoeken is iets dat ik nooit had verwacht. Het schrijven was een reis op zich.

Ernest

 

Foto’s:

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Herfst in Parijs, Parijs november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Uitsnede van kerkje in Céfalu, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Kathedraal van Palermo, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Rolkoffers, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Spin in het web, Devon september 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Compositie, Sicilië november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
‘Wild is the wind’, Devon september 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Achtentwintig duiven en een jongeman, Parijs november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Wietske maakt ’n foto van ’t plaatselijke voetbalteam, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Tom zijn kamer, Parijs november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Het was voor zes maanden zijn stad, Parijs november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Schetsen, Parijs november 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Anti-kraak, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Vespa, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Tegen de vaarrichting in, Sicilië oktober 2015
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Voor de Nederlandse ambassade, november 2015

 

5 gedachtes over “Waar ben ik thuis

  1. Hi Ernest,

    Wat heb je een prachtjaar meegemaakt en wat leuk dat ik mee kon lezen. Oei, was ik maar weer eens een jaar of 20, dan zou ik het wel weten!!
    Veel succes met de komende jaren en tot spoedig ziens.

    Groetje van Theo Taal

    Like

  2. Hee Ernest, wat heb je dit weer mooi geschreven. Het was echt wennen voor je, terugkomen, uit die andere wereld. Nog meer dan ik eerder uit je verhalen heb begrepen.
    Ik wens je een hele goede tijd toe bij je co-schappen, en kom maar weer snel een keer naar het Rode Kruis 🙂
    Volgens mij schuilt er een enorm schrijvers talent in jou……in ieder geval boeien je verhalen mij enorm!
    Fijne feestdagen met vrienden en familie,
    Groeten
    Julienne

    Like

  3. Ernest, wanneer ja je weer? Ik heb graag meegelezen. Wellicht juist omdat het te bizar voor woorden is, zie ik die glazen muur als iets bijzonders. Mijn dochter haar handjes op die van mij en haar blik van blijdschap. Steriel maar aangrijpend. Geen geur, geluid en tast. Ik bel je als ik terug ben uit Arabie. Vlieg daar wat in het rond momenteel. Fijne kerst en verjaardag. Weet je nog, dat telegram. Je wist niet eens wat dat was….. zoen uit Qatar.

    Like

  4. Poeh, helemaal stil van jouw innerlijke strijd…misschien niet altijd even makkelijk voor jezelf, maar wat een bijzonder jaar is 2015 voor jou! Mooi dat jij jezelf deze kans hebt gegund en ook om dit op jouw eigen wijze te beleven. En met ons hebt gedeeld! Bedankt lieve, bijzondere neef en heel veel werkplezier als Co-assistent!

    Like

Geef een reactie op Theo Reactie annuleren